kop3

 

Geschiedenis van Nederland op suikerzakjes

Een project van Edwin Lippmann en Harry Dietz

 

Ca. 47 AD

Corbulo

In 47 na Chr. was Corbulo legatus Augusti pro praetore van Neder-Germanië (Germania inferior), een gebied dat ongeveer overeenkwam met het huidige zuidelijk Nederland, oostelijk België en Duitsland ten westen van de Rijn. Hij leidde met succes een oorlog tegen de Germaanse Chauken, maar keizer Claudius riep hem terug tot ten zuiden van de Rijn, die sindsdien als de rijksgrens (limes) bleef gelden.
Corbulo handhaafde een strenge tucht in zijn legers en om zijn soldaten aan het werk te houden liet hij hen de fossa Corbulonis (oftewel kanaal van Corbulo) uitgraven, die de Maas met de Rijn verbond. Archeologische opgravingen toonden aan dat het kanaal ten dele bewaard is gebleven in de Vliet tussen Leiden (dat toen Matilo heette) en Voorburg (destijds Forum Hadriani). In 1989 werden bij de aanleg van de wijk De Rietvink in Leidschendam sporen gevonden. Een moderne brug werd ter herinnering in Romeinse stijl gebouwd.

Ca. 1000

Het Valkhof in Nijmegen

De Sint-Nicolaaskapel in Nijmegen, ook wel Valkhofkapel of Karolingische kapel genoemd, is een kapel op het Valkhof, een hoger gelegen plek aan de zijde van de Waal die al in gebruik was door de Bataven aan het begin van de jaartelling. Karel de Grote liet op deze heuvel in de achtste eeuw een palts bouwen, die in de eeuwen daarna werd uitgebreid. De huidige kapel dateert van ca. 1000. Er werd bij de bouw gebruik gemaakt van de resten van de paleiskapel van Karel de Grote. Vanwege de overeenkomsten met de Akense paltskapel werd de ouderdom van de Valkhofkapel lange tijd veel te hoog geschat; de kapel zou uit de achtste eeuw dateren en daarmee veruit het oudste gebouw van Nederland zijn geweest.

1254-1296

Floris V, Graaf van Holland en Zeeland

In een akte uit 1318 lezen we voor het eerst over Brouwershaven, een dorp, gesticht op het eiland Schouwen door toedoen van Floris V, Graaf van Holland en Zeeland. Floris V (Leiden, 24 juni 1254 – Muiderberg, 27 juni 1296), bijgenaamd der keerlen god (god van de kerels, van de gewone man), was graaf van Holland en Zeeland en vanaf 1291 liet hij zich 'heer van Friesland' noemen, ofschoon hij alleen in West-Friesland feitelijke macht uitoefende. Floris V was de zoon van roomskoning graaf Willem II van Holland.
In juni 1296 werd hij gevangengenomen en op de vijfde dag van de ontvoering, op 27 juni 1296, gedood door o.a. Gerard van Velzen. De mannen achter de schermen van de ontvoering en uiteindelijke dood van Floris zouden Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, hertog Jan I van Brabant en koning Eduard I van Engeland zijn geweest.

1284-1299

Graaf Jan I van Holland

Jantje = Graaf Jan I van Holland 1284-1299, zoon van Floris V.
In Den Haag daar woont een graaf, en zijn zoon heet Jantje. Als je vraagt 'Waar woont je Pa', dan wijst hij met zijn handje. Met zijn vingertje en zijn duim, op zijn hoed draagt hij een pluim. Aan zijn arm een mandje, dag mijn lieve Jantje!
In 1976 kreeg Jantje zijn beeld aan de Hofvijver. Onmiddellijk veroverde Jantje Den Haag. Zijn pluim werd `De Haagse Pluim’, een ereprijs voor mensen die zich inzetten voor Den Haag. Het overlijden van beeldhouwer Ivo Coljé op 2 maart 2012 bezorgde Jantje een zee van bloemen.

1299-1356

Henegouwen, Hoekse en Kabeljauwse twisten

Vanaf 1280 werd Henegouwen geregeerd door het huis Avesnes. Vanaf 1299 -personele unie - ook heersend over Holland en Zeeland. Jan van Avesnes (1218-1257) trouwde in 1246 met Aleid van Holland, een zus van Graaf Willem II van Holland. Hun oudste zoon Jan I van Avesnes (1247-1304) werd uiteindelijk (1299) graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Directe telg Willem IV van Holland (1317-1345) sneuvelde kinderloos. Zijn zus Margaretha van Henegouwen, ook wel Margaretha van Holland of Margaretha van Beieren genoemd (1310-1356) werd gravin van Holland en Zeeland (1345-1354) en Henegouwen (1345-1356). Margaretha’s tweede zoon, de latere graaf Willem V van Holland, was de rechtmatige troonopvolger maar was nog te jong. Tussen aanhangers van Margaretha en aanhangers van Willem V braken in 1349 conflicten uit - de zogenaamde Hoekse en Kabeljauwse twisten. De eerste slagen werden in het voordeel van de aanhangers van Willem V beslist, waarna Margaretha in 1354 afstand deed van haar macht in Holland en Zeeland. Na haar overlijden erfde Willem V ook Henegouwen. In 1356 kwam Henegouwen in handen van het Beierse Huis en vanaf 1433 in die van de hertogen van Bourgondië.

1396-1467

Filips van Bourgondië

Na de moord op zijn vader Jan zonder Vrees door de Armagnacs in de Franse Burgeroorlog tussen Armagnacs en Bourguignons, volgde Filips hem op in het hertogdom Bourgondië, het graafschap Vlaanderen en Artesië en wendde zich meer af van de burgeroorlog. Nadien begon Filips aan een indrukwekkende expansie van zijn rijk naar het noordoosten. Achtereenvolgend verwierf hij het graafschap Namen (1429), de hertogdommen Brabant en Limburg (1430), de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen (1433) alsook het hertogdom Luxemburg (1451).
In zijn rol als heer van de Nederlandse gewesten voerde hij veel hervormingen door die het bestuur over zijn gebied moesten vergemakkelijken, zoals de invoering van een centraal bestuur voor alle Nederlandse gewesten en een centrale inning van belastingen in de vorm van één enkele som voor het hele gebied, die door de gewesten opgebracht werd volgens een door henzelf vast te stellen verdeelsleutel. Om dit centrale overleg mogelijk te maken, stelde Filips de eerste Staten-Generaal in. Hun eerste belangrijke bijeenkomst was in het jaar 1464 in Brugge. Deze vergadering ging de geschiedenis in als de eerste van de Staten-Generaal. Deze centrale instellingen van Filips legden de basis voor de Nederlanden als land (als groter geheel dan alleen de afzonderlijke gewesten) door de gewesten te confronteren met het feit dat ze gezamenlijke belangen hadden tegenover één enkele vorst.
(Filips had ook dertig bekende maîtresses en achttien toegegeven bastaardkinderen...)

1433-1477

Karel de Stoute

Karel was hertog van Bourgondië, Brabant, Limburg en Luxemburg, graaf van Vlaanderen, Artesië, Bourgondië, Henegouwen, Holland, Zeeland en Namen, heer van Mechelen. In 1472 werd hij bovendien hertog van Gelre en graaf van Zutphen. Hij was de zoon van Filips de Goede en Isabella van Portugal. De bijnaam, de Stoute (in het Frans: le Téméraire of le Hardi), in België en Frankrijk pas gangbaar sinds de periode van de romantiek, betekent "de stoutmoedige" of "de roekeloze". Door de kroniekschrijvers van zijn tijd werd deze bijnaam nog niet systematisch gebruikt. In de kronieken van zijn tijdgenoten heette hij gewoon Karel van Bourgondië. Op de lagere school werd de leerlingen over Karel geleerd: bij Grandson verloor hij zijn hoed, bij Murten zijn moed en bij Nancy zijn bloed.

1482

Jan van Schaffelaar

16 juli 1482: 'Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen'. Hij ging op de torentrans staan, zette zijn handen in zijn zij en sprong naar beneden. Kabeljauw van Schaffelaar, - ten tijden van de ‘Stichtse Oorlog’ (1481-1483) - belegerd door Hoeken, sprong van de kerktoren te Barneveld en redde zo het leven van zijn makkers. Zie ook: J.F. Oltmans ‘De Schaapherder’ én als jeugdversie Guldensporenserie no 5.  Iets actueler: Thea Beckmans 'Hasse Simonsdochter'.
Wikipedia over Jan van Schaffelaar



1490

Brittenburg

In 1490 wordt melding gemaakt dat de 'burg te Britten' zichtbaar is. De Brittenburg is de ruïne van een Romeinse limesvesting die in de 15e, 16e en 17e eeuw na stormen op het strand tussen Katwijk aan Zee en Noordwijk aan Zee zichtbaar was. Hoogstwaarschijnlijk is het de locatie van het meest westelijke fort van de Romeinse limes aan de monding van de Rijn en stond het bekend als Lugdunum Batavorum. Het fort is (deels) afgebroken, in zee verdwenen en daar weggespoeld. Recent archeologisch onderzoek op de plaats waar de Brittenburg volgens recente gegevens kan liggen heeft niets opgeleverd. Wel zijn in 1982 bij het uitgraven van de huidige Uitwateringssluizen duidelijke aanwijzingen gevonden voor een Romeinse nederzetting, mogelijk verband houdend met Lugdunum Batavorum.

1492

Ruïne van Brederode

Met de Ruïne van Brederode worden de resten aangeduid van Kasteel Brederode bij Santpoort-Zuid. Het kasteel is in de tweede helft van de 13de eeuw gesticht door Willem I van Brederode (ca 1215–1285). Tijdens de opstand van het Kaas- en Broodvolk in 1492 werd het kasteel geplunderd.
De Opstand van het Kaas-en-Broodvolk, ook de Kaas-en-Broodoorlog of het Kaas-en-Broodspel genoemd, was een opstand van de inwoners van Kennemerland en West-Friesland tegen de stadhouder Jan van Egmont, in 1491-1492. De naam Kaas-en-Broodvolk is afgeleid van de vaandels die de opstandelingen droegen, waarop een kaas en een brood waren geschilderd om daarmee duidelijk te maken waarvoor zij vochten. De aanleiding van de opstand was een belastingverhoging (het ruitergeld). Dieperliggende oorzaak was de steeds moeilijker positie waarin de boerenbevolking zich bevond: er was voedselschaarste en economisch ging het slecht. In 1492 kregen de boeren steun van de bevolking van Hoorn, Alkmaar en Haarlem. De beweging trok Alkmaar en Haarlem in en in Haarlem werd de rentmeester Claes van Ruyven gedood. Intussen was op verzoek van de stadhouder een groot keizerlijk leger gearriveerd onder Hertog Albrecht van Saksen. Hij stuurde zijn ruiterij onder aanvoering van Witwolt von Schaumburg achter de boeren aan. De opstandelingen werden bij Noordwijk en Beverwijk teruggedrongen en uiteindelijk verslagen op het kerkhof van Heemskerk.
In 1994 werd er een herdenkingsmonument onthuld in Heemskerk, een bronzen plakkaat naar een ontwerp van Piet Vos. De overblijfselen van het kasteel staan geregistreerd als het eerste rijksmonument.

1466-1536

Erasmus

Desiderius Erasmus (Rotterdam, 28 oktober 1466 – Basel, 12 juli 1536) was een Nederlandse humanist. Hij wordt beschouwd als een van de invloedrijkste denkers uit de Noordelijke Renaissance. Met Lof der zotheid (Laus stultitiae) stond hij aan de basis van zowel Reformatie als Contrareformatie. Erasmus reisde als geleerde door Europa en verwierf aanzien in intellectuele kringen middels humanistische kritieken en pleidooien. Hij onderhield via briefwisselingen nauw contact met geestesverwanten, onder wie Thomas More (Utopia). Erasmus ontwikkelde een bijbels-humanistische theologie, pleitend voor verdraagzaamheid, waarheidszin en vrijdenken. Het motto van de Erasmus Universiteit in Rotterdam is making minds matter .

1533-1584

Willem de Zwijger

Willem (Dillenburg, 24 april 1533 – Delft, 10 juli 1584), prins van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg, beter bekend als Willem van Oranje of onder zijn postume bijnaam Willem de Zwijger en in Nederland vaak Vader des Vaderlands genoemd. Een onderdeel van een van zijn wapenspreuken was ‘Je maintiendrai’ ('Ik zal handhaven'), verankerd in het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden. Het volkslied van Nederland draagt vanaf 1932 zijn naam: het Wilhelmus.
In 1642 gaf P.C. Hooft zijn 'Nederlandse Historiën' uit. De geschiedenis van de Opstand en het leven van Willem van Oranje werden uitvoerig beschreven. Het eindoordeel van de 17e-eeuwse Hooft over Willem van Oranje was dan nog als volgt: 'Immers dit zal niemand loochenen, dat geen vorst onder de zon ooit vuriger bemind, en hoger geachte mocht worden van zijn onderdanen, dan Zijne Doorluchtigheid geweest is van Hollanders en Zeeuwen'.

1568

Slag bij Heiligerlee

25 mei 1568: De eerste zege in de Tachtigjarige Worsteling voor de vrijheid der Nederlanden. De Spaanse troepen werden het moeras ingelokt en waren daarmee en gemakkelijke prooi. Het paard van graaf Adolf van Nassau (broer van Willem van Oranje) sloeg echter op hol en belandde tussen de vijandelijke troepen. Hij bracht dat er niet levend van af. 'Graef Adolf is ghebleven, In Vriesland in den slaech' (vierde couplet van het Wilhelmus).

Heiligerlee (Kloosterholt) is –nu- een streekdorp in de gemeente Oldambt, provincie Groningen. De erop volgende Slag bij Jemmingen (Jemgum) verliep desastreus. Lodewijk kon nog ontkomen door de Eems over te zwemmen. Het veroverde gebied was zeer tijdelijk in handen van Willem van Oranje geweest, de beoogde aanval op de stad Groningen was mislukt en van zijn leger was zo goed als niets meer over. Lodewijk kwam pas weer boven water op de Mokerhei (1574).

1574

Leiden ontzet

De belegering van Leiden vond plaats van 30 oktober 1573 tot 3 oktober 1574, met een onderbreking van twee maanden in het voorjaar van 1574. Het beleg eindigde met de bevrijding van de stad. Lodewijk van Nassau voerde met een leger een afleidingsmanoeuvre uit in het oosten van de Nederlanden. De Spanjaarden, bang dat hun toevoer doorsneden zou worden, hieven de belegering van Leiden op en trokken naar het oosten. Ruim een maand na het doorsteken van de dijken was het water voldoende gestegen en trok een vloot van gewapende platbodems, bemand met geuzen en huurlingen, over het water richting de omsingelde stad. In de nacht van 2 op 3 oktober verliet het Spaanse leger op bevel van Valdez de laatste schans te Lammen en was Leiden ontzet. De dag erop voeren de geuzen met bootjes de stad binnen en deelden ze haring en wittebrood uit aan de hongerige bevolking. Ter herdenking van de belegering en het ontzet wordt in Leiden ieder jaar op 3 oktober Leidens Ontzet gevierd.  

1560-1609

Arminius van Oudewater

Meestal in één adem genoemd met Gomarus. Arminianen & Gomaristen. Remonstranten & Contra-remonstranten. Rekkelijken en preciezen. Gomarus legde het lot van elk mens geheel in handen van God (predestinatie), terwijl Arminius de mens een zekere vrijheid toedichtte en dus enige invloed op zijn uiteindelijke heil. Johan van Oldenbarnevelt, - overigens persoonlijk geen expliciete aanhanger van de gedachten van Arminius, - was van mening dat er binnen de kerk ruimte moest zijn voor een verscheidenheid van opvattingen. Prins Maurits echter was van oordeel dat de vaderlandse kerk calvinistisch behoorde te zijn. Joost van den Vondels ‘Het stokske’ vertelt hoe het afliep...

1580

Bourtange

Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland. In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. In 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. In 1594 werd Groningen - de stad - door de Staatse troepen veroverd. Nadien maakte Vesting Bourtange deel uit van de verdediging van de drie noordelijke provincies. Anders dan ‘Coevorden’ hield Bourtange in de strijd tegen ‘Bommen Berend’ (Rampjaar 1672) stand. Vesting-dorp Bourtange (gem. Westerwolde) is in de jaren zestig in oude luister hersteld, en nu zo te zien (Huub Stapel ‘Het Dorp’) een toeristische eyecatcher. [De Dorpskern (Bourtange) gemist? Start met kijken op NPO Start.]

1581
en
1592

Steenwijk ontzet

Stichting Steenwijks Ontzet staat jaarlijks stil bij het Ontzet van 23 februari 1581 en van 4 juli 1592. Met deze twee ontzetten was Steenwijk de derde stad, na Alkmaar (1573) en Leiden (1574) die een Spaans beleg heeft weten te doorstaan. In 1592 werd de stad definitief bevrijd door prins Maurits en graaf Willem Lodewijk/stadhouder van Friesland (zoon van Jan van Nassau-Dillenburg = Jan de Oude én tevens broer van Ernst Casimir (Ernst Casimir, zie in ‘t Rijksmuseum zijn hoed met musketinslag).
Steenwijk behoort inmiddels tot ‘Steenwijkerland’ (kop van Overijssel)

1548-1620

Simon Stevin

WONDER EN IS GHEEN WONDER, de geniale wereld van Simon Stevin
Aan het werk van Archimedes op het gebied van mechanica en hydrostatica was vanaf ca 250 BC niet echt wezenlijk iets toegevoegd. Pas rond 1600 leverde homo universalis Simon Stevin onder het motto Wonder en is gheen wonder (Wonder is geen wonder) briljante bijdragen ter verklaring van natuurkundige verschijndelen. Simon Stevin (Brugge, 1548 – Den Haag of Leiden, 1620) was een natuurkundige, wiskundige en ingenieur afkomstig uit Vlaanderen. Hij introduceerde het decimale stelsel voor breuken in de westerse wereld en gaf de vestingbouw een wiskundige grondslag. Hij leverde als pionier vele bijdragen aan theorie en praktijk in wiskunde en natuurkunde en toegepaste wetenschappen als waterbouwkunde en landmeetkunde. De Nederlandse taal kreeg dankzij Stevin, die de woorden bedacht of populariseerde, eigen wetenschappelijke termen, zoals 'wiskunde', 'natuurkunde', 'scheikunde', 'sterrenkunde' en 'meetkunde'. Ook 'evenredigheid', 'middellijn' en 'noemer' danken we aan hem.

1577-1660

Jacob Cats

Jacob Cats (Brouwershaven, 10 november 1577 – Den Haag, 12 september 1660) was een Nederlands dichter, jurist en politicus. Hij promoveerde in Orléans (evenals Hugo de Groot) en was stadsadvocaat te Middelburg. Later besteedde hij tijd en geld om geïnundeerd gebied in Zeeuws-Vlaanderen te bedijken (Catspolders bij Groede). Op 3 juli 1636 werd hij raadpensionaris van Holland. Aan het einde der Grote Vergadering op 27 september 1651 legde hij zijn ambt neer. Hij overleed op Zorgvliet in Den Haag, in het huis dat nu als ambtswoning van de minister-president in gebruik is, het Catshuis.
Jacob Cats is ook bekend als Vader(tje) Cats! Ooit behoorden de dichtwerken van Cats tot de meest gelezen boeken van Nederland. Vaak had men twee boeken, te weten de Statenbijbel en een dichtwerk van Cats, zoals bijvoorbeeld Houwelijck (1625). ‘Wijsheden’ te over, zoals ‘De deught, die wort dan eerst gevoet als sy haar kracht gebruycken moet; want sy is uyter aert gepast met hoogh beleyt en swaren last.’ Zie ook: Sinne- en minnebeelden | Literatuurgeschiedenis
Epigram: Op een avond zitten Jacob Cats en Joost van den Vondel aan een diner. Cats verplaatst een kandelaar met brandende kaarsen. Hij morst kaarsvet op Vondels kleren. Daarop zegt hij tegen Vondel: "VET SMET." Waarop Vondel hem een draai om de oren geeft en zegt: "IK TIK."

1587-1679

Joost van den Vondel

Joost van den Vondel (Keulen, 1587 – Amsterdam, 1679) groeide tot zijn zevende op in Keulen, in een doopsgezind gezin afkomstig uit Antwerpen. Uiteindelijk kwam hij terecht in de Amsterdamse Warmoesstraat. Na de onthulling van het Vondelmonument (1887) droeg het park zijn naam. Hij was dichter en toneelschrijver én algemeen gezien als de grootste Nederlandse schrijver/dichter. Zijn oeuvre: leer-, lof-, en hekeldichten, treurspelen en vertalingen van klassieke schrijvers. Uitgelicht: Rei van Burghzaten (Gijsbrecht van Aemstel), én Kinder-lyck' (1632) over het overlijden van zijn zoontje Constantijn mét ‘eeuwigh gaat voor oogenblick’ én Inwydinge van 't stadhuis t' Amsterdam (1655), én als finaal epigram: ‘Vet smet/ik tik.’
Zijn kennis verwierf Vondel door zelfstudie en vanaf omstreeks 1620 ook door zijn omgang met geleerden als Vossius, Barlaeus en anderen uit de kring rond P.C. Hooft. Geschokt door de terechtstelling van Oldenbarnevelt begon hij hekeldichten te publiceren. Zoals Het Stockske van Joan van Oldenbarnevelt, Vader des Vaderlants., De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660, Joost van den Vondel - DBNL
Een geloofscrisis, ontsproten uit Vondels behoefte aan een leerstellig gezag dat de doopsgezinden ontbeerden, mondde ca 1641 uit in zijn overgang tot de Rooms-Katholieke Kerk, waarna hij niet langer welkom was bij P.C. Hooft op het Muiderslot. Gedurende deze periode ontwikkelde hij zich als 'bijbels' tragedieschrijver, zoals Lucifer en Adam in ballingschap. Vondel vertaalde Psalmen maar óók Sophocles, Horatius, Vergilius, en Ovidius, de laatste zowel in proza als op rijm. 'De weereld is een speeltooneel, elck speelt zyn rol en kryght zyn deel'.

1587-1629

Jan Pieterszoon Coen

J.P. Coen was een Nederlands koopman, boekhouder-generaal (1613), directeur-generaal (1614) en vanaf 1617 de vierde gouverneur-generaal over alle bezittingen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) buiten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zijn bekendheid is onder meer te danken aan het behalen van een monopolie op de lucratieve nootmuskaathandel in 1612 en het stichten van de handelspost Batavia in 1619, wat uitgroeide tot de hoofdstad van Nederlands-Indië (het tegenwoordige Jakarta).
Zijn heldenstatus wordt bekritiseerd, vooral vanwege zijn bloederig gewelddadige optreden op de Banda-eilanden waarbij hij een handelsmonopolie verkreeg voor nootmuskaat, foelie en kruidnagel. Hij kreeg hierdoor de bijnaam 'slachter van Banda'. In een brief naar de VOC schreef hij later "(...) we kunnen geen handel drijven zonder oorlog, of oorlog drijven zonder handel". Zijn bekendste uitspraak is "Dispereert niet, ontsiet uwe vijanden niet, daer en is ter werelt niet dat ons kan hinderen". Op standbeelden is dit vaak afgekort naar alleen "dispereert niet", wat vertaald kan worden naar 'heb geen wanhoop'. (Bron: Wikipedia)

1621

Hugo de Groot / Loevestein

Daar waar Maas en Waal tot Merwede versmelten schiep ridder Dirc Loef van Horne in 1358 Slot Loevestein. In de zeventiende eeuw stonden twee stromingen recht tegenover elkaar. Enerzijds de orangisten, die geloofden in een machtige stadhouder en Staten-Generaal, en anderzijds de staatsgezinden, voor wie de autonomie der zelfstandige provinciën voorop srond. Middels de gevangenneming van Hugo de Groot (1619) én later (1650) de – mislukte - staatsgreep door stadhouder Willem II met opsluiting van een aantal regenten – onder wie Jacob de Witt (vader van Cornelis en Jan) - werd de term Loevesteiners gebruikt voor de staatsgezinde, antistadhouderlijke groepering in de Republiek.
Hugo de Groot mocht in gevangenschap wel blijven studeren. Daarvoor kreeg hij regelmatig een kist boeken, welke door soldaten bij een familie in Gorinchem werd opgehaald en teruggebracht. Echtgenote Maria van Reigersbergen maande Hugo: "Kruip in die kist en zorg dat je er twee uur in kunt blijven zitten zonder geluid te maken". Op 22-3-1621 ontsnapte De Groot per kist. Sinds 2021 behoort Loevestein - als onderdeel van de Hollandse Waterlinie - tot UNESCO Werelderfgoed. In het kasteel, de voorburcht en het soldatendorp is van alles te beleven voor jong & oud.

Hugo de Groot (‘Grotius’), Delft, 1583 – Rostock, 1645. Grotius is één van de grondleggers van het internationaal privaatrecht en volkenrecht. ‘Mare Liberum’ (over het recht van de vrije zee) en “De Iuri Belli ac Pacis” (over het recht van oorlog en vrede). In de Republiek trad de Groot in zijn geschriften naar voren als verdediger van het kamp van hen die voor tolerantie ijverden en van mening waren dat de staat het hoogste gezag was en dus boven de kerk stond. Mét Van Oldenbarnevelt (onthoofd op 13 mei) werd ook Hugo de Groot berecht. Zelf werd hij 'ter eeuwige gevangenisse' veroordeeld. Op 5 juni 1619 is hij overgebracht naar Slot Loevestein. De Groot schreef in gevangenschap zijn ‘Inleiding tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid’. Op 22 maart 1621 ontsnapte De Groot per boekenkist. Hij verbleef nadien eerst in Parijs, later ook in Stockholm. "Door veel te begrijpen heb ik niets bereikt", mogelijk zijn laatste woorden. De Groot ligt begraven in de Nieuwe Kerk in Delft, vlak bij Prins Maurits. Sic!

Zie ook: www.standbeelden.vanderkrogt.net

17e eeuw

Constantijn Huygens

Constantijn Huygens (Den Haag, 1596 – aldaar 1687) was een Nederlandse dichter, diplomaat, geleerde, componist, architect en polyglot. Hij was secretaris van Frederik Hendrik en Willem II. In Voorburg liet hij het buiten Hofwijck bouwen, nog zonder de A12 ter plekke. Vader Huygens is vooral bekend gebleven als dichter van oa ‘Korenbloemen’. De jaarlijkse oeuvreprijs van de gemeente Den Haag: Constantijn Huygens-prijs.

Constantijn Huygens jr. (Den Haag, 1628 – 1697) was secretaris van koning-stadhouder Willem III. Tevens bekend als technisch wetenschapper en kroniekschrijver.

Christiaan Huygens (Den Haag, 1629 – aldaar, 1695) was een vooraanstaande wis-, natuur- en sterrenkundige, uitvinder. Vermaard om zijn ‘slingeruurwerk’. Christiaan werd door broer Constantijn jr geholpen bij het maken van lenzen. Met hun eerste telescoop ontdekte Christiaan op 25 maart 1655 de (grootste) maan Titan van de planeet Saturnus.

Zie ook: 'Scheepspraat', bij het overlijden van Prins Maurits

1625-1672

Johan de Witt

Johan de Witt (Dordrecht, 24 september 1625 – Den Haag, 20 augustus 1672) was tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) negentien jaar lang raadpensionaris van het gewest Holland en daarmee de belangrijkste politicus van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Witt trouwde in 1655 met Wendela Bicker, de dochter van Jan Bicker en Agneta de Graeff van Polsbroek. Zijn schoonmoeder was een zus van Cornelis de Graeff, de meest succesvolle Amsterdamse burgemeester uit de Gouden Eeuw. Voor de benoeming tot raadpensionaris (1653) was De Witt bij uitstek afhankelijk van Amsterdam, mét Cornelis de Graeff als burgemeester. De samenwerking tussen de twee was van eminent belang voor het succes van De Witts politiek, inclusief de heropleving van de economie na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654). Op 20 augustus 1972 (Rampjaar) werden Johan én broer Cornelis de Witt door ‘redeloos’ volk gruwelijk vermoord. Den Haag Gevangenpoort/ de Plaats.

1638

Gijsbrecht van Aemstel

Gijsbrecht van Aemstel is een toneelstuk van Joost van den Vondel, dat werd opgevoerd ter gelegenheid van de opening van de eerste stenen Amsterdamse schouwburg aan de Keizersgracht, met Jacob van Campen als bouwmeester. De Gysbrecht ging op 3 januari 1638 in première, op de valreep ontdaan van Roomschen smetten. Amsterdam wordt belegerd. Na vijf bedrijven en vier (tussen)zangen – oa REI VAN BURGZATEN - Gedichten.nl) - vertrekt Gijsbrecht mét 'Vaarwel, mijn Amsterland, verwacht een andren heer'. Een troostende deus ex machina (Rafaël) voorspelt de stad een glanzende toekomst. De Gijsbrecht werd sinds 1641 jaarlijks opgevoerd, sinds de negentiende eeuw standaard op nieuwjaarsdag. Laatste keer in 1968, voorafgaand aan 'Aktie Tomaat' (oktober 1969).
Gijsbrecht IV, heer van Amstel (ca. 1230 – ca. 1303) was heer van Amstelland. In de geschiedenis van Nederland is Gijsbrecht IV het bekendst van het complot tegen graaf Floris V van Holland. Gijsbrecht is het hoofdpersonage in Joost van den Vondels toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel. Het verhaal speelt zich (echter) af in het jaar 1303. Men gaat ervan uit dat zowel Gijsbrecht als zijn zoon Jan als voorbeeld dienden.

1646

Bredevoort, kruittorenramp

Bredevoort ontwikkelde zich in 13e en 14e eeuw en werd in deze periode een belangrijke vestingstad. In 1350 kreeg Bredevoort muntrecht en in 1388 zelfs officieel stadsrechten. Er is dan voor het eerst sprake van de stad Bredevoort: ‘onse borch, huys ende stat tot Brederuoert’.
Tijdens de 80-jarige oorlog raakte Bredevoort betrokken bij de gevechten tussen de Staatse en Spaanse troepen en werd het meerdere malen belegerd en veroverd. Na het beleg van Prins Maurits (1597) werd er een sterk Staats garnizoen gelegerd. Tevens uitbreiding met zes bolwerken: Vreesniet, Treurniet, Onversaegt, Welgemoed, Stoltenberg en Ossenkop.
Op 12 juli 1646 trof de bliksem één van de torens van de burcht, waardoor het opgeslagen buskruit ontplofte. Maar liefst veertig personen kwamen om tijdens deze Kruittorenramp. Waarschijnlijk was deze ontploffing voor de in Bredevoort geboren Hendrickje Stoffels (1626-1663) aanleiding om haar geluk in Amsterdam te gaan beproeven bij Rembrandt van Rijn (1606-1669).
Het pittoreske vestingstadje is sinds 1993 de nationale Boekenstad van Nederland. In de middeleeuwse straatjes vind je verschillende antiquariaten, honesty bookshops en vijfmaal per jaar is er een grote Internationale Boekenmarkt. Het seizoen begint en eindigt met een Internationale Boekenbeurs in culturele vrijplaats Koppelkerk.

1672

Groningen ontzet

In het 'Rampjaar' 1672 vielen Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan.'De regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos’, zo staat het in de geschiedenisboeken. De bisschop van Münster stond op 21 juli met zijn befaamde artillerie vóór de stad Groningen. De stad boog niet. Ziekten en desertie sloegen toe in het Münsterse kamp en na een maand beleg besloot monseigneur ‘Bommen Berend’ de aftocht te blazen. Nog steeds wordt op 28 augustus het Groningens Ontzet gevierd. Inmiddels -anno 2022- 350 jaar.

1787

Goejanverwellesluis

Stadhouder Willem V  ('s-Gravenhage, 8 maart 1748 – Brunswijk, 9 april 1806) was de laatste erfstadhouder (1751-1795) van de Verenigde Nederlanden. Echtgenote Wilhelmina van Pruisen (Berlijn, 7 augustus 1751 — Paleis Het Loo, 9 juni 1820), overtrof haar man in doortastendheid. Wilhelmina was de zus van Frederik Willem II (1744 -1797), sinds 1786 opvolger van Frederik de Grote. Op 28 juni 1787 vertrok de prinses om 5.30 uur van Nijmegen naar Den Haag, om aan de heersende onenigheid tussen Patriotten en Prinsgezinden (orangisten) een einde te maken. De prinses werd 's middags om half vier bij Bonrepas aan de Vlist door enkele leden van het Goudse vrijcorps aangehouden, een gebeurtenis die bekendstaat als 'de aanhouding bij de Goejanverwellesluis'. De inzittenden van twee koetsen en een sjees werden opgebracht naar Hekendorp. De rest van de dag bracht de prinses door op de boerderij van Arie Leeuwenhoek, aanvankelijk zittend op een stapel kazen. Buiten stonden wachten, binnen iemand met een ontblote sabel. De Staten van Holland gaven geen toestemming  de prinses verder te doen reizen. Na twee dagen besloot ze terug te keren naar Nijmegen. Vervolgens spoorde ze haar broer aan tot militair ingrijpen. Drie dagen later volgde de Pruisische bezetting. Op zondag 23 september waren beiden terug in Den Haag (Oranjerestauratie).

1804

Pyramide van Austerlitz

De 'Pyramide van Austerlitz' is gelegen op het hoogste punt van de Utrechtse Heuvelrug. In 1804 liet generaal Marmont de piramide bouwen door het Frans-Bataafse leger, als eerbetoon aan zijn vriend en voorbeeld Napoleon Bonaparte. Geïnspireerd door diens veldtocht naar Egypte, koos Marmont voor een piramide, bekroond met een obelisk. Napoleons broer Lodewijk Napoleon, koning van Holland (1806-1810), gaf het monument de naam 'Pyramide van Austerlitz'.
Tijdens de Slag bij Austerlitz - in het huidige Tsjechië -, ook bekend als de Driekeizerslag, versloeg Napoleon Bonaparte de Oostenrijkse en Russische legers. In de nasleep van ‘Austerlitz’ ontstond de Rijnbond (1806-1813). Deze confederatie van vazalstaten fungeerde als bufferstaat tussen Frankrijk en Centraal-Europa. Het Heilige Roomse Rijk hield daarmee op te bestaan waarna Rooms keizer Frans II verder regeerde als keizer Frans I van Oostenrijk.
N.B. Als graaf Willem II (Rooms koning sinds 1248 / Aken) niet door het ijs gezakt zou zijn in het West-Friese Hoogwoud (1256) dan had 'Holland' wellicht ooit ook een Heilig Roomse keizer voortgebracht...

1858-1934

Koningin(-moeder) Emma

Adelheid Emma Wilhelmina Theresia Prinses van Waldeck en Pyrmont werd op 2 augustus 1858 in Arolsen geboren als dochter van Vorst Georg Victor en Prinses Helena van Nassau. Zij trouwde op 7 januari 1879 met Koning Willem III der Nederlanden. Op 31 augustus 1880 kregen zij een dochter, Wilhelmina. Emma nam het regentschap waar voor Koning Willem III van 20 tot en met 23 november 1890 en voor haar dochter Koningin Wilhelmina van 8 december 1890 tot 31 augustus 1898. Als regentes herstelde zij het aanzien van de monarchie. Na de inhuldiging van Koningin Wilhelmina trad zij terug maar behield een belangrijke plaats in de Nederlandse samenleving. Daarbij essentieel: TBC, ooit volksziekte no 1. Toen ze 11 jaar oud was, overleed haar vier jaar oudere zusje Sophie aan tuberculose. Ter gelegenheid van haar afscheid als regentes, in 1898, zamelde de Nederlandse bevolking een bedrag van driehonderdduizend gulden bij elkaar. Het grootste deel gebruikte zij om op (haar) landgoed Oranje-Nassau’s Oord in Wageningen het eerste sanatorium in Nederland te laten bouwen.
In het midden van het Regentesseplein in Den Haag staat de 'naald' van Koningin Emma. Het is een natuurstenen obelisk uit 1905, opgericht ter ere van de populaire koningin-moeder. De obelisk is versierd met een allegorisch vrouwenbeeld en een portetbuste en profil in brons van Emma. Koningin Emma overleed op 20 maart 1934 in het Paleis aan het Lange Voorhout in Den Haag.

Zie ook: Emmafonds en Oranje Nassau's Oord.

1932

Cornelis Lely / Afsluitdijk

Cornelis Lely (Amsterdam, 23 september 1854 – Den Haag, 22 januari 1929) was een Nederlandse ingenieur, waterbouwkundige, minister van waterstaat én grondlegger van de Zuiderzeewerken. Hij werd geboren aan de Leidsegracht. In 1875 behaalde hij het diploma van civiel ingenieur aan de (inmiddels) Techische Universiteit te Delft. In september 1886 werd hij assistent bij de Zuiderzeevereniging, een vereniging die zich de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee ten doel had gesteld. Diepgaand onderzoek mondde in 1891 uit in zijn plan van aanpak ter zake.
Op 36-jarige leeftijd werd Lely benoemd tot minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in het Kabinet-Van Tienhoven (1891-1894). Lely was minister van Waterstaat in nog twee kabinetten: het Kabinet-Pierson (1897-1901) en het Kabinet-Cort van der Linden (1913-1918). De inpoldering van de Zuiderzee werd in 1913 door zijn toedoen eindelijk opgenomen in het regeringsprogramma. Het parlement ging pas in 1918 akkoord met de Zuiderzeewet. Lely heeft de eerste drooglegging (1930) – het Wieringermeer – en de sluiting van de Afsluitdijk (1932) niet meer meegemaakt.
In 1920 werd gestart met de werkzaamheden. Ruim 30 kilometer dijk midden in de zee. Een huzarenstukje. Op 28 mei 1932 13.02 uur werd het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. De Zuiderzee die was niet meer. ‘Voor Pampus liggen’, alleen nog als gezegde. Het IJsselmeer veranderde in rap tempo van zout naar zoet. Grosso modo einde visserij! Noordoostpolder en Flevoland in wording.
N.B. Kornwerderzand: daar waar 11 tot 14 mei 1940 de Afsluitdijk voor de Duitse troepen gesloten bleef. De stelling Kornwerderzand is nu een museum en biedt na tachtig jaar nog steeds een indrukwekkend beeld. Zie Brongers: ‘De strijd om de afsluitdijk’. In memoriam Christiaan Boers.

 

 

100jaarjubileum