Hoe oud is dit suikerzakje?
Er zijn twee manieren om de ouderdom van een Nederlands suikerzakje te bepalen:
- de achterkanten
- het telefoonnummer
De achterkanten
De heer P.C. Korteweg uit Zwolle is de kenner bij uitstek van de eerste methode. In zijn lijvige boekwerk 'Hoe oud is dit suikerzakje' heeft hij een zeer geslaagde poging gedaan om suikerzakjes aan de hand van de achterkanten te dateren. Op basis daarvan en van mijn eigen onderzoek heb ik het volgende uittreksel gemaakt.
Het telefoonnummer
Het dateren van een suikerzakje op basis van het telefoonnummer is uiteraard alleen mogelijk als de voorkant van het zakje een telefoonnummer bevat. Oudere zakjes bevatten soms een zogenoemd K-nummer, zoals K4900 (Eindhoven) en K1650 (Breda). In de vijftiger jaren zijn de telefooncentrales volledig geautomatiseerd en zijn de K-netnummers gewijzigd in netnummers die met een 0 beginnen.
Het achterhalen van de data waarop in de verschillende regio's en gemeenten de automatisering plaatsvond, is echter een lastige zaak.
Een tweede (even lastige) methode is het achterhalen van de data waarop het aantal cijfers in de abonneenummers werd uitgebreid. De gemeente Bladel bijvoorbeeld had tot ca. 1965 drie cijfers, daarna vier. Rotterdam is aan het eind van de jaren vijftig van vijf naar zes cijfers overgestapt.
Informatie over dit onderwerp is bijzonder welkom: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Zie ook: The history of the sugar packet (Van Oordt)
en: De eerste suikerzakjes uit 1878